Eén in Jezus

Als je bij het lezen in de Bijbel een lijst met namen tegenkomt, dan kan het soms verleidelijk zijn om die maar over te slaan. Maar vaak zitten er juist allerlei schatten in verborgen. Dat geldt bijvoorbeeld voor de lijst van twaalf apostelen die Jezus riep om in zijn naam te werken. Met sommige ervan zijn we erg vertrouwd: Simon die door Jezus Petrus genoemd werd, de rots. De broers Jakobus en Johannes, vissers. Judas Iskariot, de verrader. Maar je bedenkt niet zo snel dat Matteüs de belasting-inner en Simon de Zeloot eens lijnrecht tegenover elkaar gestaan moeten hebben, of zelfs elkaars vijand waren.

De ware schat

Bij de begrafenisdienst van de vader van een vriendin van me zei iemand tegen haar: ‘Tot ik jouw vader leerde kennen, wist ik niet dat het ook leuk kan zijn om anderen te helpen.’ Haar vader had zijn bijdrage geleverd aan de opbouw van het koninkrijk van God door mensen te dienen, plezier te hebben en van mensen te houden en vreemden te ontmoeten met wie hij vriendschap sloot. Toen hij stierf, liet hij een hele erfenis van liefde achter. In scherp contrast daarmee zag de tante van mijn vriendin (de oudere zus van haar vader) haar bezit als haar erfenis, en maakte ze zich er tijdens de laatste jaren van haar leven vooral druk om wie haar familiestukken en zeldzame boeken zou beschermen.

Klaar voor de bruiloft

‘Ik heb honger,’ zei onze dochter van acht. ‘Het spijt me,’ antwoordde ik. ‘Ik heb niets bij me. Zullen we boter-kaas-en-eieren spelen?’ De bruiloft zou om twaalf uur ’s middags beginnen, maar we zaten al meer dan een uur in de kerk op de bruid te wachten. Ik vroeg me af hoe lang het nog zou duren, en probeerde ondertussen mijn dochter bezig te houden.

Spreekbuis voor God

Zenuwachtig wachtte ik op het telefoontje waarmee het radio-interview zou beginnen. Ik vroeg me af wat voor vragen de presentator zou stellen en wat ik erop zou antwoorden. ‘Heer, ik ben veel beter in schrijven,’ bad ik. ‘Maar het zal wel net zoals bij Mozes zijn: ik moet erop vertrouwen dat U me de woorden ingeeft die ik moet spreken.’

Uit de brandende zon

In Groot-Brittannië waar ik woon hoef je er niet vaak bang voor te zijn dat je zult verbranden in de zon. Vaak gaat hij schuil achter een flink wolkendek. Maar laatst was ik een tijdje in Spanje, en al snel besefte ik dat ik met mijn bleke huid maar beter niet langer dan een paar minuten achter elkaar in de zon kon lopen. Veel beter om onder een parasol te zitten.

Gods schuurpapier

De woorden van mijn vriendin staken me. Terwijl ik probeerde in slaap te komen, vocht ik ervoor om haar scherpe opmerkingen over mijn veel te stellige mening uit mijn hoofd te krijgen. Toen ik daar zo lang te woelen, vroeg ik God om zijn wijsheid en vrede. Een paar weken later zat ik er nog steeds mee in mijn maag, en bad ik: ‘Dit doet pijn, Heer, maar laat me zien op welke punten ik moet veranderen. Laat me zien waarin zij gelijk heeft.’

Van rouwen naar dansen

‘We gaan je functie opheffen.’ Zo’n tien jaar geleden waren dat de woorden waarmee het bedrijf waarvoor ik werkte mij tot mijn ontzetting aan de kant schoof. Ik was er kapot van, deels omdat mijn taak als redacteur een belangrijk deel van mijn identiteit vormde. Onlangs ging er eenzelfde verdrietig gevoel door me heen toen bleek dat mijn freelance baan af zou lopen. Ditmaal greep het evenwel minder diep in, omdat ik door de jaren heen Gods trouw ervaren heb en meegemaakt heb hoe Hij mijn rouwbeklag in vreugde kan doen veranderen.

Echte communicatie

Als ik in onze buurt in Noord-Londen rondloop, dan vang ik delen van gesprekken in alle mogelijke talen op: Pools, Japans, Hindi, Kroatisch en Italiaans, om er maar een paar te noemen. Die verscheidenheid voelt aan als een voorproefje van de hemel, maar ik versta niets van wat ze zeggen. Als ik een Russisch café binnenstap of me op de Poolse markt begeef en de verschillende dialecten en geluiden hoor, dan denk ik er wel eens over na hoe geweldig het op de Pinksterdag geweest moet zijn, toen mensen uit allerlei verschillende landen begrepen wat de discipelen zeiden.

Een nieuwe naam

Ze voelde zich een bezorgde moeder, een ‘bangerik’, maar toen haar kind bij een ongeluk gewond raakte, leerde ze hoe ze aan dat label, waarmee ze zichzelf beperkte, kon ontsnappen. Tijdens de herstelperiode van haar kind kwam ze elke week met een paar vriendinnen bij elkaar om te praten en te bidden en God om kracht en genezing te bidden. Gedurende de maanden waarin ze haar angsten en zorgen in gebed omzette, begon het tot haar door te dringen dat ze veranderde. Ze was nu niet langer een bezorgde moeder, maar een strijdende moeder, geen ‘bangerik’ meer, maar een ‘strijder’ in het gebed. Het voelde alsof de Heer zelf haar een nieuwe naam gaf. Wie ze in Christus was, werd verdiept dankzij haar worsteling met een pijn en verdriet waarom ze niet gevraagd had.

De vrede stroomt

Het verbaast me niet dat jij retraites organiseert,’ zei een kennis met wie ik samen op de sportschool trainde. ‘Je hebt een goede aura.’ Ik was lichtelijk geschokt door haar opmerking, maar ook wel blij, want ik besefte dat wat zij als ‘aura’ aan me zag in feite de vrede van Christus was. Aan zijn volgelingen geeft Jezus de vrede die alle begrip te boven gaat (zie Fil. 4:7) en die van binnenuit van je afstraalt, ook al heb je het zelf niet altijd door.

De beloofde Geest

Moed en vasthoudendheid—Eliza bezat ze in ruime mate. In de tijd die hij bij Elia had doorgebracht, was hij er getuige van geweest dat de Heer door de profeet heen werkte door wonderen te doen en in een tijd van leugens de waarheid te laten klinken. In 2 Koningen 2:1 lezen we dat Elia bijna ‘in de hemel opgenomen’ zou worden, en dat Eliza niet wilde dat hij wegging.

Doen wat goed is in Gods ogen

Cowboy bouwers’, zo noemen Britse huiseigenaren bouwvakkers wel die slordig werk afleveren. Het is een uitdrukking die spijt of angst uitdrukt, meestal vanwege slechte ervaringen.

We gebruiken cookies voor een betere brows-ervaring. Door deze website te blijven gebruiken stemt u hiermee in. Hier vind u meer informatie over ons gebruik van cookies en hoe u ze kunt uitschakelen.